Rechtbank Midden-Nederland, 19 april 2024 – In een belangrijke rechtszaak heeft de kantonrechter het verzet van een huurder tegen een verstekvonnis gehonoreerd, waardoor de huurder zijn woning weer mag betrekken.
Achtergrond van de Zaak
De huurder, die al 27 jaar een appartement huurt, werd op 20 november 2023 bij verstek veroordeeld tot ontruiming. De verhuurder beweerde dat de huurder niet meer zijn hoofdverblijf in de woning had en dat hij huurachterstand had. Vervolgens werd het appartement op 22 februari 2024 ontruimd en werd er beslag gelegd op een ander appartement van de huurder. Al die tijd was huurder in het buitenland. Hij wist niet dat er een rechtszaak tegen hem was aangespannen. Toe hij terugkwam was zijn woning ontruimd en waren (vrijwel) al zijn spullen in de vuilniswagen verdwenen.
De Uitspraak
Na verzet door de huurder oordeelde de kantonrechter dat de verhuurder onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond voor de ontruiming in kort geding. De rechter vernietigde het verstekvonnis en bepaalde dat de verhuurder de huurder weer toegang tot zijn woning moest geven. Ook werd het beslag op het andere appartement van de huurder opgeheven.
Belangrijke Overwegingen van de Rechter
- Ontvankelijkheid van het Verzet: De rechter oordeelde dat de huurder zijn verzet tijdig had ingediend, binnen vier weken na de gedwongen ontruiming.
- Gebrek aan Spoedeisend Belang: De verhuurder kon niet aantonen dat er een dringend belang was bij directe ontruiming. De gestelde huurachterstand en het niet-ingeschreven staan op het huuradres vormden geen voldoende grond voor spoedeisende ontruiming.
- Verplichting Hoofdverblijf: De huurder betwistte dat hij verplicht was zijn hoofdverblijf in het gehuurde te hebben. Er was geen duidelijke afspraak met de vorige verhuurder hierover.
- Onvoldoende Onderbouwing: De verhuurder kon niet voldoende onderbouwen dat de huurder zijn huurverplichtingen niet was nagekomen. De huurachterstand was deels voldaan en de huurder had verrekend met gemaakte reparatiekosten.
Gevolgen van de Uitspraak
De verhuurder moet de huurder binnen een dag na het vonnis weer toegang tot de woning geven, op straffe van een dwangsom van €100 per dag, tot een maximum van €10.000. De verhuurder is tevens veroordeeld tot betaling van de proceskosten van €949.
Deze uitspraak onderstreept het belang van een goede onderbouwing bij het eisen van spoedeisende ontruiming en benadrukt de rechten van huurders om zich te verzetten tegen onterecht opgelegde vonnissen. Voor juridische bijstand en advies in soortgelijke zaken kunt u contact opnemen met ons kantoor. Onze advocaten staan klaar om u te helpen.
Lees de hele uitspraak hier.